Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [18]En hij zeide tot mij: [19]Deze woorden zijn getrouw en waarachtig; en de Heere, [20]de God der heilige profeten, heeft [21]Zijn engel gezonden, om Zijn dienstknechten te tonen, hetgeen [22]haast moet geschieden. 18. Hier begint het besluit of laatste deel dezer openbaring. 19. Namelijk van deze gehele openbaring, gelijk hierna vs.18,19 wordt verklaard; waardoor haar goddelijkheid wordt betuigd. Zie ook hiervoor hfdst.19 vs.9. 20. Dat is, die den profeten de voorzeggingen heeft geopenbaard, en die dezen tot Zijn volk heeft gezonden, 2 Petr.1:20, enz. Door welken God der profeten hier ook de persoon van Christus wordt verstaan; gelijk uit het volgende blijkt, dat Hij Zijnen engel heeft gezonden om te tonen hetgeen weldra moet geschieden, hetwelk Christus uitdrukkelijk wordt toegeschreven; hfdst.1 vs.1, en hierna vs.16. 21. Dat is mij, die Zijn engel ben. 22. Zie hiervan de aantekeningen hfdst.1 vs.1.